Kinderoefentherapie werkwijze

Onderzoek

Wanneer er een vermoeden is van een motorisch probleem kan er een motorisch onderzoek worden uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek krijgt de therapeut inzicht in het motorisch niveau van het kind. We maken onder andere gebruik van de movement-ABC en observaties. De volgende onderdelen van de motoriek worden bekeken:

  • Evenwicht
  • Grove motoriek
  • Oog-handcoordinatie
  • Fijne motoriek / schrijfmotoriek
  • Tijd/ ruimtelijke oriëntatie en lichaamsschema
  • Houding en beweging
 

Van het onderzoek wordt een verslag gemaakt en bij toestemming verstuurd naar huisarts, eventuele andere verwijzer(s) en school.

Behandeling

Het kind ontwikkelt zijn motoriek in een bepaalde volgorde. Tijdens het oefenen van alle onderdelen moet rekening worden gehouden met de motorische ontwikkelingsfases en de specifieke problematiek van het kind.

Het kind wordt in het begin meestal één maal per week behandeld. Tijdens de behandeling wordt spelenderwijs de motoriek geoefend. Hierdoor wordt er bewegingservaring opgedaan. Door variatie aan te bieden, oplopend van eenvoudig naar complex en van grof naar fijn, oefent het kind zijn motorische vaardigheden. Door deze opbouw wordt er gewerkt aan zelfvertrouwen. Waardoor het bewegen vanzelfsprekender wordt, de achterstand langzaam verdwijnt en leeftijdsadequaat wordt.